Rode kaart

Welkom bij 40 dagen hier&nu, een podcast van Verre Naasten, Lume, LPB Media en Kerkpunt.

Vandaag is het 21 maart en dag 32 van de Veertigdagentijd. Albert laat zien hoe ver God gegaan is in zijn liefde voor Israël en Jeruzalem, maar dat Hij nu de rode kaart trekt. En in onze tijd? Wat voor gevolgen kan onrecht met zich meebrengen?

We lezen enkele delen uit Jeremia 32:26-35:

28: Dit zegt de HEER: Ik geef deze stad in handen van de Chaldeeën, koning Nebukadnessar zal haar innemen. De Chaldeeën, die de stad bestormen, zullen haar binnendringen en haar platbranden: alle huizen waar de Israëlieten op de daken voor Baäl wierook hebben gebrand en andere goden wijnoffers hebben gebracht. Ze hebben Me daarmee gekrenkt.

33 Ze hebben Mij niet gehoorzaamd, maar Mij de rug toegekeerd. Hoewel ik hen telkens weer onderwees, luisterden ze niet naar mijn terechtwijzingen. 34 Ze hebben de tempel waaraan mijn naam verbonden is met gruwelijke afgodsbeeld ontwijd, 35 en in het Hinnomdal offerplaatsen voor Baäl gebouwd om er hun zonen en dochters aan Moloch te offeren. Ze hebben Juda met die gruweldaad tot zonde aangezet. Ik heb dat nooit geboden, Ik heb dat nooit gewild.

In de voetbalwereld heeft elke scheidsrechter een gele en een rode kaart op zak, dit om overtredingen te bestraffen. Een gele kaart is een waarschuwing, en bij een rode kaart moet een speler het veld verlaten. Elke scheidsrechter gebruikt ze wel eens, maar de ene wel sneller en gemakkelijker dan de ander. De ene arbiter grijpt snel in, de ander laat meer toe. Als de Here God zo’n scheidsrechter is, lijkt hij op zo’n scheids die vrij veel laat gebeuren. Je moet het wel heel bont maken, wil er een rode kaart getrokken worden. Ook vandaag, als je sommige dictators bezig ziet, kun je je dat wel eens afvragen: God, wanneer maakt U er een eind aan?

In Jeremia 32 krijgt Israël een rode kaart. God geeft Jeruzalem in handen van de Chaldeeën, de vijanden. Je leest een enorme opsomming van het kwaad dat het volk gedaan heeft, hoe het de Here God gekrenkt heeft met afgoden. De opsomming eindigt met de offerplaatsen voor Baäl in het Hinnomdal waar ze hun zonen en dochters offeren aan Moloch. Als dat gebeurt, is de maat echt vol. Nu kan het niet langer, hier moet een einde aan komen. Alles wat eraan vooraf ging was erg, maar nog niet voldoende voor deze rigoureuze ingreep. Ergens voel ik daarin Gods liefde. Dat Hij zelf getergd werd door de afgodenverering, deed God pijn. Maar Hij grijpt pas op deze manier in als ze aan kinderoffers gaan beginnen.

Tegelijk betekent dat ook voor vandaag dat alertheid geboden is. Want van het één komt op den duur het ander, onherroepelijk. In de jaren ’30 van de vorige eeuw werden in Duitsland boeken verbrand, geschreven door Joden. Later werden de Joden zelf gedood en vernietigd. Eerst de boeken, dan de mensen. Er zijn meer van dit soort wetmatigheden. Uit het een volgt op den duur het ander, ook al wil niemand dat nog in eerste instantie. Toen Israël begon met het dienen van de Baäls, dacht vast nog niemand aan kinderoffers.

Wat betekent het voor onze samenleving dat veel mensen zich in de loop van de jaren hebben afgekeerd van het christelijk geloof? Veel mensen laten zich nog altijd graag leiden door normen en waarden die aan het geloof ontleend zijn. Dat is natuurlijk iets om blij mee te zijn, we moeten mensen als persoon zeker niet onnodig wantrouwen. Maar de vraag is wel welke bewegingen er zijn in de samenleving als geheel, en hoe die bewegingen verder gaan. We zien nu al veel spanningen. De vraag is: is er verband met het loslaten van het christelijk geloof? Ik denk dat die vraag op zijn plek is, al te eenvoudige antwoorden niet. Christenen zijn in onze samenleving zeker niet de witte raven, en de mensen die altijd alles goed gezien hebben. De kerk heeft zelf ook aanleiding gegeven voor secularisatie. Om rechtvaardig te leven en te blijven leven, heb je als mens bezieling nodig. Christus wil ons door zijn Geest bezielen. In Jeremia 32 staat, bijna tussen de regels door, een zin vol hoop: wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.

Op het voetbalveld van de wereld staat een scheidsrechter. Hij trekt niet snel zijn kaarten. Maar als het moet, doet Hij het wel. En elk mens heeft met Hem te maken.