Alles stort in

Welkom bij 40 dagen hier&nu, een podcast van Verre Naasten, Lume, LPB Media en Kerkpunt.

Vandaag is het dinsdag 19 maart, dag 30 van de Veertigdagentijd. We lezen vandaag Jeremia 32:16-23. In deze tekst spreekt Jeremia indringende woorden over Gods trouw terwijl alles om hem heen instort. Wat kun je doen als alles instort en onder je handen en ogen afbreekt? Hagar vertelt over een eigen ervaring.

16 Nadat ik het koopcontract aan Baruch, de zoon van Neria, gegeven had, bad ik tot de HEER: 17 “Ach, HEER, mijn God, U hebt met uw grote kracht, met uw machtige arm, de hemel en de aarde gemaakt. Voor U is niets onmogelijk. 18 U bewijst uw liefde aan duizenden, U laat voor de schuld van de ouders ook de kinderen boeten, U bent de grote, sterke God, uw naam is HEER van de hemelse machten. 19 Uw besluiten zijn indrukwekkend, uw daden machtig. U let aandachtig op de levensweg van de mensen en beloont ieder naar zijn daden. 20 U hebt in Egypte tekenen en wonderen verricht, en verricht die tot op de dag van vandaag in Israël en onder heel de mensheid, zodat uw naam nu overal gevestigd is. 21 U hebt uw volk Israël met angstaanjagende tekenen en wonderen uit Egypte weggeleid, met sterke hand en opgeheven arm, 22 en U hebt hun dit land gegeven, dat U hun voorouders onder ede had beloofd: een land dat overvloeit van melk en honing. 23 Uw volk trok het binnen en nam het in bezit, maar gehoorzaamde U niet. Ze leefden de wet niet na, volgden uw geboden niet op. Daarom werd deze ellende hun deel.

Is jouw geloof wel eens op de proef gesteld? Of heb je wel eens zo’n moment ervaren dat je het idee had dat God je vroeg op Hem te vertrouwen, terwijl alles in je schreeuwde ‘Wat wilt U hiermee Heer?’ Ik herinner me zo’n moment aan het begin van de corona-tijd. Die begintijd waarin we net zaten opgesloten in onze huizen en we nog maar weinig wisten over dat vreemde virus. Ik werd er onrustig en onzeker van. Helemaal omdat we net weer ons leven wat hadden opgebouwd, nadat een brand ons huis volledig had verwoest. Nu had ik weer zo’n gevoel ‘Alles stort in…’

In de tekst van vandaag ziet Jeremia ook alles om zich heen instorten, er komt allerlei onheil op hem af. Onheil waarvoor hij het volk eerder al volop waarschuwde. En nu zit hij er middenin. En middenin die situatie vraagt God hem een akker te kopen, zoals we eerder deze week al lazen. Wat een onlogisch verzoek! Jeremia zet die stap in geloof. Maar Jeremia is mens, net als jij en ik. En nadat hij de koopbrief overhandigde, slaat de twijfel toe; gaat het écht ooit gebeuren wat God beloofde? Heeft het écht wel zin om die akker te kopen? En met zijn hart vol twijfel bidt hij dit gebed dat we vandaag lazen. Een gebed waarin hij hardop de trouw van God opsomt. Alsof hij zichzelf daarmee moed wil inpraten.

Daarmee is Jeremia ons opnieuw tot voorbeeld; hij brengt zijn twijfels in gebed bij God en herinnert zichzelf aan Gods trouw. Dat was precies wat ik ook deed aan het begin van die corona-tijd. Daarna zette ik de Lume-playlist op en het eerste lied wat uit mijn speakers knalde was het lied ‘Het licht’ van Kinga Ban en Damascus. Daarin zingen ze:

Als alles instort en je vraagt waar is God.
Als je niks hoort, zou ik als een kind worden?
Zou ik stil worden? Zou ik vertrouwen op de Vader?
Zou ik me aan Zijn woorden kunnen vasthouden?

Lukt jou dat? Om, als alles om je heen instort, je vast te houden aan Gods woorden van trouw? Is dat juist ook niet waar deze Veertigdagentijd om draait? Dat we ons er weer van bewust worden dat Gods Woord standhoudt. God beloofde ons redding en Hij brácht redding, door Zijn zoon naar de aarde te sturen! Daarmee overwon het Licht de duisternis. Precies wat Kinga en Damascus ook zingen in hun lied. Want dat lied gaat verder:

Alles, alles stort in, het verdwijnt.
Wanneer het stof is neergedaald,
Zie ik wat overblijft.
Het licht, het licht, het licht dat nooit verdwijnt.
Het licht, het licht, dat altijd op mij schijnt.

Trouwe God, hemelse Vader. Dank u voor Uw trouw aan Uw volk. Dank U wel voor Uw trouw aan mij. Die U bewees door Uw zoon naar de aarde te sturen. Leer mij daardoor in deze Veertigdagentijd opnieuw dat U te vertrouwen bent en wilt U dat mijn houvast laten zijn op die momenten dat ik het zelf niet meer zie. Amen.