„Echt waar! De Heer is opgestaan”. Dat is in het Oosten van Europa de traditionele groet op de Paasdag, en het antwoord daarop is “Halleluja”. Meer dan in het Westen, waar het kerstfeest het grootste christelijke feest is geworden, weten ze daar dat uiteindelijk het Paasfeest is, de opstanding van onze Heer, dat alles in een ander licht zet.
Jan-Matthijs van Verre Naasten neemt je mee naar het verhaal van Maria, die door Jezus zelf wordt bepaald bij de nieuwe werkelijkheid van Pasen, heel persoonlijk, maar ook confronterend.
De Bijbellezing vandaag is uit Johannes 20:
“Maria stond bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd.’ Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan kan ik Hem meenemen.’ Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dit Hebreeuwse woord betekent ‘meester’.) ‘Houd Me niet vast,’ zei Jezus. ‘Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen dat Ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.’
Er staan soms van die details in de Evangelieverhalen die me extra raken. Om een voorbeeld te geven: in het verhaal van Lazarus staat – middenin de gesprekken die Jezus met de zussen Maria en Martha voert – dan ineens dat korte zinnetje “En Jezus weende”. Zo’n detail vertelt een verhaal op zich.
In het verhaal van vanmorgen is er ook zo’n detail dat me om de een of andere reden raakt. Dat is Jezus’ aanspraak aan Maria. Hij noemt alleen maar haar naam: “Maria!”, maar er klinkt een hele wereld in mee. Je proeft Jezus’ liefde voor Maria. Je vermoedt ook de veelbewogen geschiedenis die Maria heeft meegemaakt. Wij weten daar hoegenaamd niets van, alleen die ene mededeling ergens bij Lukas, dat Jezus zeven demonen bij haar had uitgedreven. Wat klinkt er allemaal wel niet door als Jezus eenvoudig haar naam noemt: Maria!
Zo is Jezus: Hij kent ons diep persoonlijk, ons zitten en ons gaan, Hij kent van verre onze gedachten. Stel je gerust voor dat Jezus ook jou zo persoonlijk aanspreekt. Al je verlangens en idealen, alle verdriet en mislukking, alles waar je trots op bent of juist helemaal niet, Hij kent het en wil het helen.
Tegelijk is er een andere kant: Maria wordt door Jezus ook uit haar eigen verhaal getrokken. Kijk Maria eens vastzitten. Alle signalen wijzen erop: Echt waar! De Heer is opgestaan. Jezus had vantevoren zo vaak gezegd dat Hij uit de dood zou opstaan, dat zelfs zijn tegenstanders dat in hun oren hadden geknoopt. Maar als de leerlingen – Maria is niet de enige – allerlei aanwijzingen krijgen, dan is er niemand die begint te denken, zou dan misschien toch…
Jezus zelf moet klaarblijkelijk door de mist van onze gedachten en verlangens heenbreken. En Hij doet dat ook. Pasen is genade. De Heer bepaalt ons steeds weer bij Zijn werkelijkheid, zijn koninkrijk dat komt. Uit onszelf zien we het niet.
“Houd Mij niet vast” krijgt Maria te horen. De Heer Jezus ziet Maria diep persoonlijk, maar Zijn verhaal is groter. “Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is”. Dat betekent: Jezus ziet Maria, heel persoonlijk, jazeker, maar Hij ziet achter Maria ook jou, ook mij, ook zoveel mensen meer voor wie Pasen Goed Nieuws is. Daarom gaat Hij naar zijn Vader, geeft zijn Geest, en stuurt jou en mij erop uit, om onze wereld te begroeten met het Evangelie. Echt waar, de Heer is opgestaan. Halleluja!
Podcast: Play in new window | Download