Wie bent U?

Wie bent U? Dat vraagt Martha, betrokken bij LPB Media, zich af op deze Stille Zaterdag, dag 40 en laatste dag van de Veertigdagentijd. Wie bent U? Nu zoek ik nog naar antwoorden… Stil zijn zal ik…

We luisteren naar Johannes 19:38-42

[38] Na deze gebeurtenissen vroeg Josef van Arimatea – die een leerling van Jezus was, maar uit angst voor de Joden in het geheim – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. [39] Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. [40] Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. [41] Bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een tuin, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. [42] Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.
 

Nu komt het er opaan.
Nu komt het op geloven aan.
Niet je laten leiden door omstandigheden, door dat intense verdriet, na alle hectiek van de Goede Vrijdag. Geloven. Inkeer. Stil worden en in alle rust de diepte overdenken van wat wij al wél weten en alles wat Hij heeft gezegd…Ergens in een vesper voor Stille Zaterdag kwam ik onderstaande woorden tegen, zonder naam van de schrijver. Het verwoordt goed de verstilling van deze dag, na alles wat er al gezegd is en gedacht, deze 40 dagentijd:

Stil zijn zal ik.
Want de nacht die komt
heb ik nodig om te begrijpen waarom.
Nu zoek ik nog naar antwoorden
Wie bent U?
Blinden zien, doven horen, lammen staan op.
Geef mij de rust
om te ontdekken wie U bent
Stil wil ik zijn,
maar wel voorlopig
zoals een geheim dat straks wordt onthuld.
Stil staan wil ik
bij Uw lijden
bij Uw sterven.
Dan mag ik weten
wie U bent,
wat U deed.
Omdat het antwoord dan gegeven is.
Het geheim openbaar is geworden.
De stilte wórdt opgeheven
Straks als het Pasen wordt.

Want (in woorden van Huub Oosterhuis):

De dode zal leven.
De dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan en onder stenen bedolven:
dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken,
een stem zal ons roepen:
Ik open hemel en aarde en afgrond
en wij zullen horen.
En wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.
Straks als het Pasen wordt.
Straks, als de stilte wordt doorbroken.
Straks als de ochtend gloort van de nieuwe dag!