Vandaag is het vrijdag 16 februari. Jeremia komt tot een nieuwe schuldbelijdenis. In een hopeloze situatie gaat hij het volk voor. Hoe? Dat laat Dion je zien. De bijbeltekst voor vandaag is Jeremia 14:19-22
Wanneer heb jij voor het laatst schuld bekend?
Voor mij was dat redelijk recent. Mijn dochter is tweeënhalf jaar oud. Ze is heel lief en een vrolijk kind. Maar sóms kan ze ontzettend eigenwijs zijn. Het hoort bij de leeftijd, ik weet het. Maar ik kan het de ene keer beter hebben dan de andere keer. Laatst werd ik écht heel boos; ik verhief m’n stem en was onredelijk fel. Oké, ze luisterde echt al een half uur niet naar me, maar toch. Mijn boosheid was te veel.
Flink gefrustreerd begon ik de afwas maar te doen. Mijn boosheid zakte langzaam en maakte plaats voor schaamte. Ik voelde zó diep dat het niet goed was wat ik deed, dat mijn boosheid onterecht was. Ik werd geconfronteerd met m’n eigen falen. Met m’n eigen gebrekkigheid.
En toen moest ik wel: ik ging naar haar toe en zei: ‘Sorry. Ik had niet zo boos op je moeten worden.’
Naar mijn dochter toe gaan vind ik niet zo spannend. Ik durf haar wel om vergeving te vragen. Maar ga ik met mijn onterechte boosheid naar God? Ga ik op mijn knieën en vraag ik om vergeving? Nee, meestal doe ik dat niet.
Jeremia confronteert ons vandaag met heftige woorden. Hij confronteert ons met onze schuld. Met onze onterechte boosheid. Met onze ontrouw aan God. Jeremia daagt ons uit om in de spiegel te kijken. De spiegel die God ons voorhoudt.
Wat gebeurt er als jij in de spiegel kijkt die Gods ons voorhoudt? Waar word jij dan mee geconfronteerd?
Jeremia laat ons zien wat er gebeurt als we eerlijk in de spiegel kijken. Dan worden we geconfronteerd met onze schuld. Jeremia bekent schuld. Hij durft in de spiegel te kijken. En dan is het niet: sorry, ik zat fout. Hij doet een belijdenis namens het hele volk. Het is iets collectiefs. Hij bekent zelfs de schuld van de voorouders van het volk. We mogen bemoedigd worden door het wij van deze belijdenis. We hoeven onze schuld niet alleen te dragen: belijden is iets wat we juist ook samen met anderen mogen doen. Onze zonde, ons tekort, wordt dragelijker als we het delen met anderen.
Jeremia eindigt met een nieuwe belijdenis, antwoorden hoeven we niet van iemand anders te verwachten en al evenmin vergeving. Brengen de nietige goden van andere volken soms regen? Schenkt de hemel buien vanuit zichzelf? U, onze God doet dat toch? Wij vestigen onze hoop op U, want U hebt alles gemaakt!
We mogen blijven wachten op God, de God die alles heeft gemaakt. Daarom mogen we ook bij Hem komen om onze schuld te belijden.
Eerlijk kijken is lastig, soms zelfs pijnlijk. We worden dan geconfronteerd met onszelf, met onze onmacht, met onze zonden, met ons tekort. Laten we vandaag sámen belijden. Onze schuld belijden bij de God die alles heeft gemaakt. Bid je mee?
Met de woorden van Jeremia:
Heer, wij bekennen onze schuld.
Wij hebben tegen u gezondigd.
Verstoot ons toch niet.
Wij vestigen onze hoop op U.