Wachters op de morgen

Vandaag is het 6 maart en de tweede dag van de Veertigdagentijd. Het is een tijd van uitzien en verlangen naar licht. Jan-Matthijs van Verrenaasten neemt je mee naar een psalm waarin dat verlangen wordt uitgeroepen. En wie zijn die wachters op de morgen in deze psalm?

De Bijbetekst van vandaag is Genesis 1:1-5: …De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed en over het water zweefde Gods geest. God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was en Hij scheidde het licht van de duisternis …

In één van de psalmen schreeuwt iemand het uit naar God. ‘Uit de diepten roep ik U, Heer mijn God’. Blijkbaar zit deze mens in de knel. En nood leert haar bidden. Vanuit de diepe ellende klinkt een net zo diep verlangen naar God: ‘Ik zie uit naar de Heer, mijn ziel ziet uit naar Hem. Mijn ziel verlangt naar de Heer’. En dan gebruikt ze een opvallend beeld: ‘mijn ziel verlangt naar de Heer, meer dan wachters op de morgen’. Het wordt met nadruk herhaald: ‘meer dan wachters uitzien naar de morgen’.

Waarschijnlijk dacht ze daarbij aan de officiële wachters die de stadsmuren bewaakten. Maar wachters op de morgen zijn natuurlijk niet van vroeger. Ze zijn er nog steeds. Grote kans dat jij weleens een nacht wakend hebt doorgebracht. Misschien heb je nachtdiensten voor je werk. Misschien moest je waken bij iemand die ziek was: je kind of je vader. Misschien kun je moeilijk slapen en houden allerlei besognes je hoofd wakker: rouw, verdriet, depressie, zorgen om jezelf of om een geliefde… Wat is het dan fijn wanneer de dag aanbreekt. Een nieuwe dag brengt nieuw leven, nieuwe hoop.

In de Bijbeltekst voor vandaag lezen we dat God zelf de schepper is van de morgen. Op het moment dat God hemel en aarde maakt is het eerste wat Hij bedenkt: licht! En niet zomaar licht, nee, licht dat van de duisternis wordt gescheiden. Zodra God het licht schept, is er sprake van een dag en een nacht. God zelf zorgt daarvoor: God ‘scheidde het licht van de duisternis. Het licht noemde Hij dag, de duisternis noemde Hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag”.

Vanaf de eerste regels van de Bijbel wordt duidelijk: zó is onze God. Hij maakt mooie dingen, en vooral: het goede leven zelf komt bij Hem vandaan! Licht is een noodzakelijke voorwaarde om te leven. Zonder licht gaat uiteindelijk alles dood. Dat geldt echt niet alleen voor planten en bomen.

En licht doet nog wat anders: het maakt het mogelijk om dingen te zien, om schoonheid te beleven. Door het licht worden dingen mooi. Niet voor niets gebruiken we voor mooie dingen woorden die met licht te maken hebben: we noemen iets briljant, of schitterend. Stel je het leven eens voor als je niets kunt zien. Dan is letterlijk de glans eraf.

In deze tijd naar Pasen toe oefenen we in het verlangen naar God. Veertig dagen van bezinning op weg naar de Paasmorgen. We zien uit naar de God die zelf het licht heeft bedacht en gegeven. En dat is nodig. Want er is zo verschrikkelijk veel duisternis. Duisternis in de wereld om ons heen, maar als we eerlijk zijn ook duisternis in ons zelf. Er is zoveel dat niet klopt in en aan mijn leven. Soms voel je dat, soms leef je er langsheen. Daarom is het belangrijk om uit te zien naar de God die het licht heeft geschapen. Goed beschouwd zijn wij tenslotte allemaal wachters op de morgen.