Via Mozes komt de heer nu het slavenbestaan van de Israëlieten binnen. Zíj zijn onmachtig zich te ontworstelen aan de wurggreep van de Farao.
Zo niet de heer. Wel elf keer klinkt in deze paar verzen ‘Ik’.
Ik bevrijd jullie uit je slavenbestaan. Ik neem jullie aan als mijn volk. Ik, de heer, breng jullie het aan Abraham beloofde land binnen.
Maar lopen deze mooie woorden niet stuk op de werkelijkheid? Lees vers 9 ……
Herkenbaar, die moedeloosheid?
