Welkom bij 40 dagen hier&nu, een podcast van Verre Naasten, Lume, LPB Media en Kerkpunt.
Vandaag is het 28 februari en dag 13 van de Vastentijd. Afgodendienst ligt ook ons na aan het hart. Derk Jan gaat er dieper op in. We lezen vandaag in Jeremia 18:13-15 de volgende woorden:
Dit zegt de HEER: 
Vraag aan alle volken: 
Wie heeft zoiets ooit gehoord? 
Wat mijn volk Israël heeft gedaan – afschuwelijk! 
Mijn volk is mij vergeten, het brandt wierook voor nietswaardige goden. 
Vandaag lezen we woorden vol ongeloof en verdriet. Boze woorden ook. Het zijn woorden van God zelf. Zijn volk heeft Hem ingeruild voor nutteloze afgoden en dat laat Hem allesbehalve onberoerd.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar als ik zo’n tekst lees, dan haal ik altijd een beetje meewarig m’n schouders op. Afgodsbeelden vereren, het klinkt toch een beetje onnozel. Lees ook eens in Jeremia 10 wat God daar zelf over zegt: ‘Zo’n beeld’, zegt Hij, ‘is een stuk hout dat gehakt wordt in het bos en vervolgens door een ambachtsman wordt bewerkt met zijn beitel en daarna verfraaid met zilver en goud. Dan wordt het vastgespijkerd zodat het niet omvalt. Het is net een vogelverschrikker, neergezet in een komkommerveld. Het kan niet spreken en moet worden gedragen, want zelf kan het geen stap verzetten’.  
 
Dat zeg ik! Onnozel. Wie aanbidt er nou een vogelverschrikker? En voor ik het weet gaat deze tekst niet over mij. Want ja, ik ben toch niet zo gek om te knielen voor een vogelverschrikker!?  
Bij afgoden denken we vaak aan standbeelden. Die vorm bestaat nog steeds op bepaalde plekken. Zo werd recent in India nog een hindoetempel ingewijd met daarin een groot beeld voor de god Ram. En nog steeds voelt het als een ver van m’n bed show. Tot ik me realiseer dat innerlijke afgoderij van alle tijden en plaatsen is. ‘Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het’. Dat lezen we in Jeremia 17. Calvijn verwoordde het zo: ‘Ons hart is een afgodenfabriek’. En hoewel ik dus niet kniel voor een beeld, is ook mijn hart niet in staat om afgoden op een afstand te houden. En daarmee komt deze tekst en de emoties van God daarin, opeens toch heel dichtbij!
Wat is dat dan, een afgod? Van Tim Keller leer ik dat alles wat belangrijker voor je is dan God, alles dat je hart en je gedachten meer in beslag neemt dan God, een namaakgod is. Een afgod is dat waarvan je zegt: ’Als ik dat heb, dan zal ik het gevoel hebben dat mijn leven zin heeft, dat ik meetel, dan voel ik me waardevol en veilig.’ Het is dat wat zo belangrijk voor je is en zo wezenlijk voor je leven, dat bij verlies ervan je leven nauwelijks meer de moeite waard lijkt te zijn. Dan kan het gaan om je gezin en je kinderen, om je carrière, je geld, prestaties op je werk of in je sport, erkenning of je sociale status.
Op wie of wat stel jij, naast Jezus Christus, je vertrouwen? Met wie of wat deelt Hij jouw eerste aandacht, je loyaliteit, je dienst en de angsten en vreugden van je hart? Wat wil en verwacht je werkelijk van het leven? Wat is het ergste dat je zou kunnen overkomen? Wat zou jou echt gelukkig maken? Met dit soort vragen krijg je helder of je God dient of afgoden.
Ons hart is in staat om op zichzelf goede dingen te veranderen in ultieme zaken, tot het centrum van ons leven. Maar wanneer andere dingen meer verlangen en vreugde bij ons wekken dan God, dan begaan we geestelijk overspel. En dat laat God allesbehalve onberoerd.
