Witte donderdag

Welkom bij 40 dagen hier&nu, een podcast van Verre Naasten, Lume, LPB Media en Kerkpunt.

Het is 28 maart, dag 38 van de veertigdagentijd. Witte donderdag. De liturgische kleur wit staat voor ‘goed’, ‘vreugdevol’ en ‘heilig’. Bijzondere woorden voor deze inktzwarte nacht waarin Jezus gevangengenomen wordt. Of toch niet? Dat vraagt Derk Jan zich verwonderd af.

We lezen uit het evangelie van Johannes, hoofdstuk 18:1-8. De voeten zijn gewassen, Pesach is gevierd. Het is nacht en het Licht van de wereld wordt gevangengenomen. Hoe duister kan het zijn. Maar zelfs in dit duister lichten de liefde en de grootheid van Jezus op. Luister maar…

1 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging Hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidron. Daar liep Hij een tuin in, met zijn leerlingen. 2 Judas, die Hem zou uitleveren, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met de cohort soldaten en een aantal dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met Hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden: ‘Jezus van Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, die Hem kwam uitleveren, erbij stond. 6 Toen Hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus van Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. ‘Als jullie Mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’

Fakkels dansend in het duister van de nacht. Opgewonden stemmen en het gekletter van getrokken zwaarden. Het zijn dreigende geluiden van een grote groep die in het donker steeds dichterbij komt. En dan opeens staat Jezus met zijn discipelen oog in oog met zijn verrader en een overmacht aan gewapende soldaten. Wat er dan gebeurd is indrukwekkender dan je op het eerste gezicht misschien zou denken…

Johannes vertelt ons dat Jezus precies wist wat er met Hem zou gebeuren. Hij wist dat Hij de beker met Gods toorn zou moeten leegdrinken… tot de laatste druppel. Hij wist dat Hij volledig alleen zou komen te staan. Verlaten door alles en iedereen, zelfs door zijn eigen Vader. En dus stapt Hij naar voren, voor jou en voor mij… geheel vrijwillig, met autoriteit en vol liefde.

Jezus had zichzelf de goede Herder genoemd die zijn leven zou geven voor zijn schapen. Niemand zou zijn leven nemen, nee, Hij zou het zelf geven, vrijwillig. Eerder had Jezus gesproken over het berekenen van de kosten. Reken maar dat Hij zelf de kosten had berekend. Hij kende de psalmen en profetieën als geen ander. Hij wist van de doorboorde handen. Hij voorzag het spugen, slaan en het uittrekken van zijn baardharen. De spottende woorden en de striemende zweepslagen. Hij was zich er volop van bewust dat de Heer Hem wilde breken en Hem zou verlaten. Volslagen alleen en in volledige duisternis zou de tsunami van Gods toorn Hem overweldigen. Toch deinsde Hij niet terug. Hier was Hij immers voor gekomen. Om tussen God en zondige mensen te staan. Als buffer. Om de heilige woede van God over zonde en kwaad volledig te incasseren en absorberen. En dus stapt Hij naar voren. Geheel vrijwillig.

Hij vraagt hen: Wie zoeken jullie? ‘We zoeken Jezus uit Nazaret’. Waarop Jezus antwoord: Ik ben het. Letterlijk staat er: Ik ben. Jezus gebruikt hier de naam waarmee God zichzelf aan Mozes had geopenbaard. Dé naam boven alle naam. Een naam vol autoriteit. Later op het eiland Patmos ziet Johannes in een visioen deze Ik ben in volle glorie en onmiddellijk valt hij als dood voor zijn voeten neer… Hier is het horen van die naam voldoende om een enorme overmacht onmiddellijk terug te laten deinzen en op de grond te doen vallen. Hij die door de joodse autoriteiten wordt gearresteerd is degene met de macht en autoriteit. Terwijl zijn vijanden op de grond liggen, rent Jezus niet weg. De Naam boven alle Naam, de ultieme autoriteit, de Ik ben zelf stapt naar voren. Voor jou en voor mij.

Als jullie Mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.

Huh?! Laat deze mensen gaan?

Ongelofelijk… deze mensen die net niet eens wakker konden blijven toen Jezus vurig aan het bidden was. Deze mensen die steeds weer zo traag van begrip bleken te zijn. Die ruzie maakten om de plek links en rechts naast Jezus. Mensen van wie Jezus wist dat ze, ondanks alle mooie woorden, Hem in de steek zouden laten. Wat een ongelofelijke liefde voor deze mensen. Voor jou en voor mij.

Dit is wat Johannes bedoelde toen hij bij de voetwassing schreef: “Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat Hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die Hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.” En dus stapt Jezus naar voren, vol liefde.

Het is de nacht waarin het Licht van de wereld gevangen wordt genomen. Maar in die inktzwarte nacht deinst onze Heiland niet terug. Hij stapt vrijwillig, vol autoriteit en vol liefde naar voren. Ik ben. Ik ben het die gekomen is om als buffer tussen God en mensen te staan. En daarmee maak ik alles goed, vreugdevol en heilig. En dat maakt deze inktzwarte nacht toch tot een witte donderdag. Als voorproefje. “Want eens zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben we dan niet nodig, want God, de Heer, zal ons licht zijn” (Openb 22:5).